Boom (plant)

Zomereik (Quercus robur) in de vier jaargetijden, een loofboom die algemeen voorkomt in Europa
De Europese lariks (Larix decidua) behoort net als andere coniferen tot de naaktzadigen

Een boom is een relatief grote, overblijvende plant met een stevige verhoute stam, en meestal een kroon die zich op enige hoogte boven de grond vertakt. De meeste bomen hebben een groot wortelstelsel onder de grond. Er is geen nauwkeurige definitie van een boom; overgangsvormen naar een struik maakt definiëring lastig.

Bomen vormen geen eigen taxonomische groep; het gaat om plantensoorten die onafhankelijk van elkaar een houtige stam en takken hebben ontwikkeld, waarmee ze boven andere planten uit torenen en zo beschaduwing vermijden. Loofbomen behoren tot de bedektzadigen, naaldbomen tot de naaktzadigen. Bomen kunnen zeer oud worden, sommige bereiken een leeftijd van vele honderden jaren. Bomen ontstonden ongeveer 370 miljoen jaar geleden, en hebben zich aan vele leefomgevingen aangepast. Geschat wordt dat er tegenwoordig ruwweg drie biljoen volgroeide bomen op aarde voorkomen – een aantal dat afneemt door grootschalige ontbossing.

Een boomstam bestaat uit houtweefsel dat stevigheid biedt, en vaatweefsel voor het transport van water en organische stoffen. Bij de meeste bomen is de stam omgeven door een beschermende laag schors. Onder de grond vertakken de wortels zich tot een omvangrijk stelsel; ze verankeren de boom en onttrekken water met voedingsstoffen aan de bodem. Bovengronds vertakt de stam zich in takken en scheuten. De takken dragen doorgaans bladeren, die licht opvangen voor de fotosynthese.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne