Empirisme

The doctrine that we learn by experience may seem a trite truism. The idea that we learn in no other way totally transforms the world.

Ernest Gellner[1]

Het empirisme is een filosofische stroming waarin gesteld wordt dat kennis voornamelijk of geheel voortkomt uit de ervaring. Volgens de kennistheorie van het empirisme bezit de mens geen enkele vorm van aangeboren kennis, en moet bij de geboorte zijn geest opgevat worden als een onbeschreven blad of tabula rasa. Het empirisme staat in deze kennistheoretische opvatting tegenover het rationalisme, dat de rede en het denken aanwijst als voornaamste kennisbron.

In de antieke filosofie zijn bij Aristoteles en Epicurus al empiristische tendenzen aan te wijzen. Echt doorbreken zou het empirisme pas in de 17e en 18e eeuw in Groot-Brittannië, uitgewerkt door denkers als Francis Bacon, John Locke, George Berkeley, David Hume en John Stuart Mill. Verdere vormen van empirisme zijn terug te vinden in het positivisme van Auguste Comte, het pragmatisme van William James, de analytische filosofie van Bertrand Russell, het logisch empirisme van Rudolf Carnap en het constructief empirisme van Bas van Fraassen.

Empirisch onderzoek is sinds de wetenschappelijke revolutie de enige geaccepteerde manier van natuurwetenschappelijke kennisverwerving.

  1. Gellner, E. (1988) Plough, Sword and Book, Collins Harvill, p. 124

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne