North Tower van het World Trade Center

Hier wordt verwezen naar "One World Trade Center" (I), de North Tower. Voor de plaatsvervangende wolkenkrabber met dezelfde naam, zie One World Trade Center.
One World Trade Center (I)
North Tower van het World Trade Center, 2000 (vanuit het westen)
Plaats Lower Manhattan, New York
Status Ingestort op 11 september 2001 om 10:28 uur
Start bouw augustus 1968
Opening 4 april 1973
Kenmerken
Gebruik Kantoren
Hoogte constructie 417 m
Verdiepingen 110
Partijen
Architect Minoru Yamasaki
Emery Roth & Sons
Eigenaar Port Authority of New York and New Jersey
Aannemer Tishman Realty & Construction Company
Beheerder Port Authority of New York and New Jersey
(en) Skyscraper Center-pagina
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

De North Tower van het World Trade Center, het originele One World Trade Center of WTC 1, was een wolkenkrabber op het Austin J. Tobin Plaza in de wijk World Trade Center van Lower Manhattan in de Amerikaanse stad New York. Het One World Trade Center was met een hoogte van 417 meter het hoogste bouwwerk ter wereld van 1972 tot 1973.

Met de South Tower, het Two World Trade Center, stond de North Tower bekend als Twin Tower van het originele World Trade Center door architect Minoru Yamasaki – gebouwd tussen 1966 en 1987. De North Tower werd voltooid in 1972, enkele maanden eerder dan de South Tower. Hij was herkenbaar aan een ruim 110 meter hoge radio-en televisieantenne en was eigendom van de Port Authority of New York and New Jersey tot zijn verwoesting bij de aanslagen op 11 september 2001 nadat het gekaapte verkeersvliegtuig American Airlines-vlucht 11 de toren was ingevlogen.

Sfeer bij fontein aan plein van beeldhouwer Fritz Koenig, dat de aanslagen overleefde en sinds 2017 in Liberty Park te bezichtigen is, stond naast de torens op Austin J. Tobin Plaza – naar de voormalige Port Authority-directeur.[1][2]

  1. (en) “The Sphere” keert terug naar World Trade Center Metro, 22 juli 2016
  2. (en) Battered and Scarred, ‘Sphere’ Returns to 9/11 Site The New York Times, 29 november 2017

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne