Nut (economie)

Nut (Engels: utility) is een maat voor relatieve tevredenheid. Het is de totale tevredenheid die een consument bij het consumeren van een combinatie van goederen en diensten ondervindt. Het kan gemodelleerd worden als kardinale of ordinale grootheid. In het laatste geval is bij de vergelijking van nutswaarden alleen van belang welke groter is, niet hoeveel groter. Een groter nut correspondeert met preferentie, en een ordinale nutsfunctie met een preferentierelatie. Samen met de rijkdom en de prijzen van de goederen en diensten bepaalt deze de optimale "consumptiepakketten". Het model kan in principe nog uitgebreid worden door consumptie in het ene jaar en in het andere jaar te onderscheiden, zodat ook keuzes zoals nu of later consumeren en voorkeur voor lenen of sparen worden meegenomen, en met kansverdelingen van consumptiepakketten, zodat onder meer ook voorkeur voor of afkeer van onzekerheid wordt meegenomen.

De leer van utilitarisme zag de maximalisatie van het nut als een moreel criterium voor de organisatie van de samenleving. Volgens utilitaristen, zoals Jeremy Bentham (1748-1832) en John Stuart Mill (1806-1873), zou de samenleving er naar moeten streven het totale nut van alle individuele leden samen te maximaliseren, met als doel het realiseren van het grootste geluk voor het grootste aantal mensen. Een recentere theorie, die rond 1970 door John Rawls (1921-2002) werd geformuleerd, stelde dat de samenleving het nut zou moeten maximaliseren van dat individu dat in eerste instantie de minste hoeveelheid nut ontving. In beide visies op nut zijn respectievelijk de liberale en sociaaldemocratische visies op de samenleving te herkennen.

Nut wordt meestal door economen in zulke constructies toegepast als de indifferentiecurve. Deze plot de combinatie van goederen, waarvan een individu of een samenleving accepteert dat deze een bepaald niveau van tevredenheid biedt. Individueel- en sociaal nut kan worden geconstrueerd als de waarde van respectievelijk een nutsfunctie en een sociale welvaartsfunctie. Wanneer dezen worden gecombineerd met productie- of grondstofbeperkingen, kunnen deze functies onder bepaalde veronderstellingen worden gebruikt om de Pareto-efficiëntie te analyseren, zoals wordt geïllustreerd door Edgeworth-boxen in contractcurven. Zulke Pareto-efficiëntie is een centraal begrip in de welvaartseconomie.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne