Het Acaciaans schisma tussen de Oosterse en de Westerse Christelijke Kerken duurde vijfendertig jaar, van 484 tot 519. De oorzaak van het schisma was dat de leiders van de Oosterse Christelijke Kerk uit het oogpunt van de paus van Rome gezien steeds meer afdreven in de richting van het monofysitisme. Dit was de paus als orthodox aanhanger van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel een gruwel. Keizer Zeno van Byzantiums mislukte poging in 482 om de partijen met zijn Henotikon te verzoenen was vervolgens de druppel die de emmer deed overlopen.[1][2][3]