De grensnutschool (of marginalisme) is de richting in de economische theorie die haar waardetheorie baseert op het principe van het grensnut, en meer algemeen gebruik maakt van differentiaalrekening om economische verschijnselen te verklaren. Waarde wordt gezien als subjectief bepaald door veranderingen in de beschikbare en gewenste hoeveelheden van een goed. Deze denkrichting ontstond midden 19e eeuw ongeveer tegelijk in Engeland, Oostenrijk en Zwitserland.
De leiding van Alfred Marshall volgend, waren marginalisten voor hun verklaring van kosten verder sterk van het concept van marginale fysieke productiviteit afhankelijk. De neoklassieke traditie, die is voortgekomen uit het Britse marginalisme, liet in het algemeen het concept van nut voor wat het was en gaf in haar analyses een meer fundamentele rol aan de marginale substitutievoet.