Schematisch voorbeeld van een complete metamorfe reactie. Afkortingen: gt = granaat; hbl = hornblende; plag = plagioklaas; chl = chloriet; act = actinoliet; ep = epidoot. Twee mineralen in het gesteente reageren niet mee, dit kunnen bijvoorbeeld kwarts en kaliveldspaat zijn. Na afloop van de reactie is het gesteente duidelijk van uiterlijk veranderd. De betreffende reactie vindt in de natuur plaats als gesteente van de amfiboliet- in de groenschistfacies komt.
In de petrologie en metamorfe geologie heeft de mineraalsamenstelling van een gesteente twee oorzaken: de omstandigheden waaronder de steen gevormd is en de chemische samenstelling van de steen als geheel.