La Liberté guidant le peuple (De Vrijheid voert het Volk aan) van Eugène Delacroix waarop Marianne het Franse nationalisme symboliseert tijdens de Julirevolutie in 1830De droom van wereldwijde democratische en sociale republieken – Het pact tussen naties, een prent opgesteld door Frédéric Sorrieu, 1848
Nationalisme is een idee en beweging die stelt dat de natie congruent moet zijn met de staat.[1][2] Als een beweging veronderstelt het bestaan ervan[3] en neigt het naar het bevorderen van de belangen van een bepaalde natie[4], vooral met als doel het verkrijgen en behouden van haar soevereiniteit (zelfbestuur) over haar waargenomen thuisland om een nationale staat te creëren. Het stelt dat elke natie zichzelf moet besturen, vrij van externe inmenging (zelfbeschikking), dat een natie een natuurlijke en ideale basis is voor een politieke entiteit[5], en dat de natie de enige rechtmatige bron van politieke macht is.[4][6] Het streeft er verder naar om een enkele nationale identiteit op te bouwen en te handhaven, gebaseerd op een combinatie van gedeelde sociale kenmerken zoals cultuur, etniciteit, geografische locatie, taal, politiek (of de regering), religie, tradities en geloof in een gedeelde enkelvoudige geschiedenis,[7][8] en om nationale eenheid of solidariteit te bevorderen. Nationalisme zoekt daarom naar het behoud en de bevordering van de traditionele cultuur van een natie. Er zijn verschillende definities van een "natie", wat leidt tot verschillende soorten nationalisme.[9] De twee belangrijkste uiteenlopende vormen die door geleerden zijn geïdentificeerd, zijn etnisch nationalisme en staatsnationalisme.
Vanaf het einde van de 18e eeuw, vooral met de Franse Revolutie en de verspreiding van het principe van volkssoevereiniteit of zelfbeschikking, ontwikkelt zich het idee dat "het volk" moet regeren door politieke theoretici.[10] Drie hoofdtheorieën zijn gebruikt om het ontstaan van nationalisme te verklaren:
Primordialisme (eeuwigheid) ontwikkelde zich parallel aan nationalisme tijdens het romantische tijdperk en stelde dat er altijd al naties zijn geweest. Deze opvatting is sindsdien door de meeste geleerden verworpen,[11] en naties worden nu gezien als sociaal geconstrueerd en historisch contingent.[12][9]
De moderniseringstheorie, momenteel de meest gangbare theorie van nationalisme,[13] neemt een constructivistische benadering aan en stelt dat nationalisme is ontstaan door processen van modernisering, zoals industrialisatie, verstedelijking en massa onderwijs, die nationaal bewustzijn mogelijk hebben gemaakt.[12][14] Voorstanders van deze theorie beschrijven naties als "verbeelde gemeenschappen" en nationalisme als een "uitgevonden traditie" waarin gedeelde gevoelens zorgen voor een vorm van collectieve identiteit en individuen binden in politieke solidariteit.[12][15][16]
Een derde theorie, etnosymbolisme, verklaart nationalisme als een product van symbolen, mythen en tradities, en wordt geassocieerd met het werk van Anthony D. Smith.[10]